In het voorjaar is de natuur op zijn mooist in de Meuse. Niet zo verwonderlijk want na de kale winter begint alles weer uit te lopen en is er overal bloesem. De opvallendste eerste bloeiers zijn de wilde kornoelje (cornus mas) met zijn tere gele bloempjes, in de bermen de sleutelbloem - die lokaal « coucou » wordt genoemd - en de witte bosanemoon. En niet te vergeten de witte bloesem van de sleedoorn en de krentenboompjes.

De kalkgraslanden zijn een interessant fenomeen waar vele zeldzame planten en insecten te vinden zijn. Deze natuurterreinen liggen verspreid over de regio en worden zorgvuldig beheerd. In Villécloye bij Montmédy ligt op een zonnige helling een kalkgrasland dat beheerd wordt door het Conservatoire des sites lorrains. Het loont zeer de moeite om hier in mei of juni naartoe te gaan voor de vele bijzondere planten en de mooie vergezichten. Daarna zijn de orchideeën uitgebloeid en worden de schapen losgelaten om te « maaien ». Ook in Charency-Vezin en Torgny (B) zijn er kleine natuurreservaten die erg interessant zijn. De bossen en natte gebieden in het kanton Spincourt vallen onder de speciale bescherming van het Europese project Natura 2000.
Floraine, de vereniging van Lotharingse botanici, heeft in 2002 een project opgestart dat de regionale flora in kaart brengt, met het doel deze te inventariseren en waar nodig te beschermen. In 2013 heeft dit geresulteerd in de publicatie van een kloeke atlas waarin 1800 plantensoorten beschreven staan.

De Meuse is zeer bosrijk en daarom aantrekkelijk voor wild zoals reeën, wilde zwijnen en vele andere dieren. Helaas zijn de Fransen geboren jagers en van oktober t/m februari wordt er flink geknald. Ook wandelaars moeten dan op hun hoede zijn! Een vredelievender tijdverdrijf is het zoeken van paddestoelen. Bekende soorten zijn de weidechampignon, de cantharel, de boleet en de « trompette de mort ». Apothekers kunnen uitsluitsel geven of de oogst al dan niet giftig is. Opgelet dus!
Meer informatie